2151 normale ontwikkeling mogelijk is in het welbegrepen ah gemeen belang van het heele land. Doet ze dat niet, m.a.w. wil men ons in Den Haag niet verstaan, dan wil 't mij toeschijnen, dat de vraag in over= weging komt of voor onze boeren en tuinders het mo= ment niet aangebroken is hunne houding te wijzigen en het vertrouwen in onze tegenwoordige regeering finaal op te zeggen. Ik hoop dat het niet zoo ver zal komen, nu de Tweede Kamer waarschijnlijk tegen den 24en* Juni a.s. zal worden bijeengeroepen, wat hoofdzakelijk met de landbouwcrisis in verband zal staan. Ik zal daarop niet verder ingaan en mij beperken tot onze eigen organisatie. Voor iedereen moet het duidelijk zijn, dat het ons als Centrale credietorganisatie van den landbouw niet onverschillig is, in welke richting de onb wikkeling van zaken gaan zal. Zeker, wij zijn er ons volkomen van bewust, dat de individueele boer allereerst, en daarnaast zijn organisa* ties moeten doen, wat zij kunnen om sterk te staan tegenover de crisis. En voor wat ons betreft, moeten wij zorgen, dat onze Boerenleenbanken in de komende moeilijkheden haar zegenrijke taak kunnen blijven vervullen. Wij zullen moeten nagaan of wij onze organisatie kunnen verbete= ren en uitbouwen en of er bijzondere maatregelen noo= dig zijn, om voor alle gebeurlijkheden paraat te zijn. En in dat verband dunkt het mij noodig, dat wij ons ervan moeten doordringen, dat wij zoo ooit dan juist nu onze Banken moeten blijven beheeren naar gezonde regelen van zakelijke conservatieve bankpolitiek. Als onze Boerenleenbanken in deze tijden zich door wat ik zou willen noemen, valsche sentimentaliteit van den weg van verstandig, zakelijk beleid zouden laten afdringen, zouden wij kunnen veroorzaken, dat de schade die de in* dividueele boer lijdt ten gevolge der crisis nog verergerd wordt door de schade die zijn organisatie voor langen tijd zou worden toegebracht. Dat zou nog veel funester gevolgen hebben omdat daardoor ook voor de toekomst een gezonde ontwikkeling zou worden belemmerd. Daarom acht ik mij verplicht op een viertal naar mijn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1930 | | pagina 11