2035 goed begrepen waren, daarvan getuigde het opgewekte en zakelijke debat. De heer Wiranata Koesoema begon zijn inleiding met het betuigen van bewondering voor de organisatie van de coöperatie en het credietwezen in Nederland en het uitspreken van zijn overtuiging, dat later ook in Indië, wanneer het credietwezen krachtiger uitgegroeid zal zijn, het mèt de coöperatie, ook in deze landbouwende gebieden een rol zal gaan spelen, die den loop van het economisch bestel in beslissende mate zal beïnvloeden. Dat bepaalt voor hem de beteekenis welke het Neder* landsche systeem voor Indië bezit. Overal waar het landbouwbedrijf op het gebied van instandhouding en bevordering van algemeene welvaart een overwegende plaats inneemt, is een goede regeling van het landbouwcrediet van evenredig groote beteeke* nis; zonder deze kan de landbouw niet tot ontplooiing komen. De aard van het crediet is oorzaak, dat de banken voor handelscrediet ongeschikt zijn om in de behoefte te voorzien; eerstens om den langen looptijd, voorts om hun bedragen en ten slotte om de onpractische ze* kerheidstelling, de oogst zelf. Is in Nederland het doel hetzelfde als in Indië, den kleinen landbouwer uit de klauwen van den woeker te houden, het enorme verschil is, dat het credietstelsel in Indië een staatsinstelling, in Nederland een volksor* ganisatie is. In Indië heeft men ze uit den grond gestampt; het kapitaal werd door de bevolking opgebracht, zonder dat ze medezeggenschap kreeg, hetzij in de samenstelling van het bestuur of in de werkwijze; daardoor kon het systeem niet opvoedend werken; van een gevoel voor coöperatie is nog geen spoor te ontdekken en een zede* lijk begrijpen van het doel is niet ontstaan. Het is het groote contrast in opzet en organisatie, dat den spreker aanleiding heeft gegeven tot het maken van vergelijkingen en het bespreken van de mogelijk* heid het Neder landsche systeem ook in Indië te ves* tigen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 7