2008
gewone credietgevers te zwak geoordeelde broes
ders terecht zullen komen, die niet aan hun bedrijf,
maar aan hun „stand" recht op crediet meenen te
mogen ontleenen.
De landbouwbanken zijn, tengevolge van den
betrekkelijk gunstigen gang van zaken in het bes
drijf der groepsgenooten, bewaard gebleven voor
groote verliezen. De fout, dat zij te hooge rente vers
goeden en/of te lage belasten en dat zij te eenzijdig
georiënteerd zijn, bleef zoo vooralsnog verborgen.
Zou de landbouw een lange periode van depressie
doormaken, dan komt ook daar de ontgoocheling,
tenzij tegen dien tijd de boerenleenbanken slechts
dien naam behouden hebben maar gedreven wors
den als een gewone algemeene bank.
De her van Hengel veroordeelde dus met deze weis
nige woorden o.a. het geheele systeem van het lands
bouwcrediet, dat, in Duitschland voor meer dan 75 jaar
geleden begonnen, zich geleidelijk over vrijwel de ges
heele wereld heeft verbreid, en in ons land zelf gedus
rende meer dan 30 jaren zijn buitengewoon nuttige en
zegenrijke werkzaamheden ter bevordering der volkss
welvaart heeft verricht.
Gelukkig is de uitlating met betrekking tot de Boes
renleenbanken ook op de vergadering niet onweerspros
ken gebleven, maar het komt mij voor, dat het noodig
is op deze zaak nog iets nader in te gaan, omdat deze
onjuiste uitspraak van den heer van Hengel tot vers
keerde gevolgtrekkingen aanleiding zou kunnen geven.
Voorop zij gesteld, dat het landbouwcrediet èn wat
zijn organisatie èn wat zijn werkwijze betreft, niet kan
vergeleken worden met het gederailleerde middens
standscrediet. Deze beiden mogen in geenen deele over
één kam worden geschoren. De middenstandsbanken
waren gecentraliseerde lichamen met beperkt kapitaal,
de boerenleenbanken zijn sterk gedecentraliseerde ins
stellingen met onbeperkte aansprakelijkheid. Bij de
middenstandsbanken werden handelsrisico's geloopen
(met groote up en downs), bij de Boerenleenbanken