2007 De Commercieele Banken en de Boeren leenbanken. In de Maasbode van 16 October j.1. werd onderstaand artikel geplaatst: Bij gelegenheid van den twintigsten Accountantsdag te 'ssGravenhage j.1. Zaterdag 12 October 1929 gehou* den, werd o.a. door den heer Mr. A. J. van Hengel, Dis recteur der Amsterdamsche Bank een inleiding gehous den getiteld: „Opmerkingen over de rol der handels* (of algemeene) Banken in Nederland bij kapitaalsvers schaffing'In deze rede, die behalve om haar inhoud, ook om de representatieve persoonlijkheid van den spre* ker, van meer dan gewoon belang is, kwam volgens cou* rantenverslagen ook een passage voor van den volgens den inhoud: Een tweede specialisatie vindt men in een streven naar groepeering in bepaalde klassen der bevol* king, dus los van zakelijke eigenschappen der kapi* taaisbehoefte. Zoo zijn er middenstandsbanken, boerenleenbanken, beide weder gegroepeerd naar geestesrichtingen, arbeidersbanken en vele ande* ren. Al deze instituten hebben daar, waar de kapi* taalhandel behoorlijk geoutilleerd is, geen reden van bestaan. Zij worden gewoonlijk opgericht, omdat men meent dat de normale marge tusschen de rente, verkregen voor a deposito geplaatst kapitaal en die, verschuldigd voor geleend kapitaal, door de bepaalde groep niet behoeft betaald te worden of wijl men klaagt, dat kapitaal niet in voldoende mate beschikbaar gesteld wordt. Beide redeneerins gen zijn onjuist en voor een deel heeft de praktijk de feiten, die deze bewering staven, reeds geleverd. Het middenstandscrediet is „zorgenkind" geweest en zal het blijven. De middenstand krijgt crediet van leverancier en banken niet minder gemakke* lijk dan groothandel en groote industrie. Vandaar dat bij een speciale bank in hoofdzaak de door de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 11