1988
De geestelijke verheffing van den Boeren-
en Tuindersstand.
Eene merkwaardige rede werd onlangs gehouden dooi
den heer G. van Koevorden te Buren (Gld.), op verzoek
van den R. K. Nederlandschen Boeren* en Tuinders*
bond. Wij bedoelen de rede over de „geestelijke ver*
heffing van den Boeren* en Tuidersstand", gehouden
voor de microfoon van den Kath. Radio*omroep.
In onzen tijd, waarin zoovelen enkel en alleen denken
aan geld verdienen en genoegen zoeken, mag men wel
eens dikwijls herinnerd worden aan de hoogere bestem*
ming van den mensch, en aan de plichten, die tenge*
volge daarvan, zoowel op iederen persoon als op de
vereenigingen van personen rusten.
Zoo juist zeide de spreker:
„Geestelijke verheffing van den Boerenstand betee*
kent niet het vervormen van dien stand tot een gees*
telijken stand. Het beteekent den Boerenstand verhef*
fen naar den geest, den geest die geheel het menschen*
leven in al zijne uitingen en al zijne daden, zoowel gees*
telijk als stoffelijk leidt en omvat. Zoowel op godsdien*
stig gebied als op sociaal terrein en in het bedrijfsleven.
De volheid van het godsdienstig leven van het indi*
vidu moet teruggevonden worden en ten volle tot uiting
komen in het godsdienstig leven van den stand die door
het individu wordt gevormd. Godsdienst is nu eenmaal
geen persoonlijk nevenvak of bijbetrekking, waarmee
de mensch uit de hel tracht te blijven en probeert om
in den hemel te komen.
Godsdienst beteekent dienen van God. Dienen van
God beteekent God eer bewijzen, God gehoorzamen.
Die dienstbaarheid geldt ook voor het gemeenschap*
pelijk leven en handelen in en van een stand, zij geldt
evenzeer voor de persoonlijke handelingen in het be*
drijf als voor die van een groep bedrijfsgenooten, als
deel der maatschappij. De Roomsche Boerenbond tracht
de geestelijke verheffing van den Boerenstand op gods*