1959 maatschappij eischte nog een tweede hypotheek erbij!); boer Sijmen zou twee „winstspaarschuldbrieven" moe; ten nemen (vermoedelijk moesten deze dienen tot nóg meerdere zekerheid; overigens werd niet duidelijk ge; maakt, wat de brieven eigenlijk waren; alleen werd op; gegeven, dat de jaarpremie per stuk 36.bedroeg); de leening zou moeten afgelost in 18 maandelijksche termijnen; de rente zou bedragen zeven procent; de rente zou direct worden afgehouden, dus voor 1 Yi jaar vooruit moeten worden betaald (blijkbaar vond de menschlievende maatschappij de rente anders nog niet voldoende); de rente zou berekend worden over het geheele bedrag van 500.ongeacht het feit, dat elke maand Vis deel werd afgelost (dit stond niet precies in de voorwaarden die aan boer Sijmen werden opgegeven, er stond alleen: Rente a 7%, 52.50; iemand, die van cijferen wat ver; stand heeft (misschien niet boer Sijmen) merkt natuur; tijk, dat dit de rente is over de heele 500.als men echter 52.50 rente betaalt over een bedrag, dat ge; durende achttien maanden geleidelijk kleiner wordt, is dit ongeveer 13%!!); behalve de rente a 52.50 zouden ook de zegels ad J 4.en de helft der eerste jaarpremie voor de „winst; spaarschuldbrieven" (wat een mooie naam) ad 37. direct worden afgehouden, zoodat boer Sijmen van het voorschot van 500.slechts in handen zou krijgen 406.50; natuurlijk zouden ook de kosten van de hypotheek; akte ten laste van boer Sijmen moeten komen. Boer Sijmen werd vriendelijk uitgenoodigd even te kennen te geven, dat hij met deze voorwaarden accoord ging, waarna de maatschappij edelmoediglijk „het ver; dere in orde zou maken." Sijmen was echter niet zoo dom als hij eruit zag. Wel is waar begreep hij de gestelde condities niet heelemaal (zij waren ook niet alle even duidelijk gesteld), maar het moet hem toch als een verdienste worden aangere;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 11