1920 Een der leden vroeg, wat er gebeuren moest, als een lid van het Bestuur of Raad van Toezicht met de zuster van den Kassier huwde. Geantwoord werd, dat dan zulk lid niet meer herkies? baar was, wijl hij dient af te treden, die oorzaak is van de aanverwantschap. Een ander lid vroeg, wat er gebeuren moest, indien de Algemeene Vergadering een familielid van den Kas? sier als lid van Bestuur of Raad van Toezicht zou kiezen. Geantwoord werd, dat deze keuze ongeldig was, wijl anders, om aan de bepalingen te voldoen, de Kassier zou moeten aftreden. En dit zoude niet enkel onbillijk zijn, maar ook tegen den geest der bepaling, dat de keuze van een Kassier onttrokken wordt aan de Alge* meene Vergadering. Nog werd gevraagd, of de Huishoudelijke Regiemem ten, die nog strenger bepalingen omtrent familieverhou? dingen hadden, en b.v. geen bloed» of aanverwantschap toelieten tusschen leden van Bestuur en leden van den Raad van Toezicht, moesten gewijzigd worden. Geantwoord werd, dat wat in het Huishoudelijk Reg? lement gevraagd wordt, een minimum is, en door de plaatselijke Boerenleenbank kan uitgebreid worden. Ten slotte wordt het bestuursvoorstel zonder hoofde? lijke stemming aangenomen. Rondvraag. Bij de rondvraag werd gevraagd, of het niet mogelijk was, om een pensioenfonds voor Kassiers in te voeren; het gebeurt wel eens, dat Kassiers nog in functie zijn als zij wel wat oud zijn geworden, om hun ambt goed waar te nemen. Bij eene pensioenregeling zou het ge? makkelijker zijn, dat zij tijdig aftreden. Van de Bestuurstafel werd geantwoordt, dat tot nog toe de Algemeene Vergadering weinig gevoeld heeft voor eene pensioenregeling, wijl het ambt van Kassier bijna overal een nevenambt is. Nu echter meerdere ban? ken grooter worden, kan er wel een nieuw onderzoek worden ingesteld, en het Bestuur zal gaarne eene Com?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 20