1918 bank geworden en als zoodanig heeft hij steeds het werk der Centrale Bank van nabij kunnen volgen. In* dien door den Voorzitter gezegd is, dat de leenbanken hem kennen, dan kan hij zijnerzijds zeggen, dat ook hij de leenbanken kent. Overtuigd van het groote belang, dat door de leenbanken wordt gediend, zal hij daarom naar de mate zijner krachten, gaarne daarbij mede* werken. Voorstel tot aanvulling van het Huishoudelijk Reglement van de plaatselijke Boerenleenbanken. De Voorzitter verzoekt den Z. E. Heer van der Marck dit punt toe te lichten. Alvorens hiertoe over te gaan, acht de Heer van der Marck het zich tot plicht, den Voorzitter van het Be* stuur te danken voor zijne vriendelijke woorden, en de vergadering voor de daarmee betuigde instemming. Als hij iets heeft kunnen werken voor deze groote zaak, dan kan hij niet anders doen dan God danken, die wasdom verleende, en die hem in zwakke gezondheid daartoe de kracht heeft geschonken. De groote eer komt echter toe aan degenen, die lid werden van de eerste boerenleenbanken, en dat waren gewoonlijk juist de* genen, die meenden de boerenleenbanken het minste noodig te hebben, maar deze banken stichtten, om de minder bedeelde standgenooten te helpen. Met steeds stijgende bewondering hebben wij deze daden van chris* telijke liefde gezien, want het was geen kleinigheid met zijn geheel vermogen borg te blijven voor eene instel* ling, die men toen nog hier te lande niet kende. Wat de propagandisten erbij voegden, dat ook die oprichters en hunne kinderen wellicht nog eens den dag zouden zegenen, dat deze banken werden opgericht, is verwezenlijkt door den groei dezer instellingen. Wat nu het voorstel betreft, dit heeft ten doel, om te voorkomen dat er bij de boerenleenbanken eene familieregeering zou komen. Tot nu toe mocht er geen bloed* en aanverwantschap

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 18