1911
gemakkelijker zijn doel te kunnen bereiken. Het is mo*
gelijk, dat er onder ons zijn, die meenen zelf hunne
zaken behoorlijk te kunnen regelen en elke leiding en
elk toezicht te kunnen missen. Ik kan mij indenken, dat
men de door de Algemeene Vergadering vastgestelde
voorschriften te knellend vindt en dat men vreest, dat
de controle van de Centrale Bank te ver en te hoog
wordt opgevoerd, doch dan zou ik er op willen wijzen,
dat het Raiffeisen*ideaal „allen voor één en één voor
allen" in zich sluit, dat er iets moet kunnen worden
afgestaan, om het grootere in het geheel te bereiken.
Zoo zal ook voor de toekomst Mijnheer de Voorzitter
noodig zijn, dat wij in onze organisatie der Boerenleen*
banken die ideëele gedachte van Christelijke saamhoo*
righeid blijven cultiveeren en levendig houden, dat wij
ons allen steeds ervan doordringen, in welke positie
wij ook staan, van hoog tot laag, dat wij allen het groote
doel hebben te dienen, dat ten slotte onze organisaties
zich hebben gesteld. Dat kan moeite kosten, dat kan
een offer vragen, doch dan ook slechts een offer, dat
in zich als belooning draagt een groote bevrediging voor
zich zelf en den voortdurcnden bloei onzer boerenleen*
banken. Men zal wellicht veronderstellen, dat achter
deze opwekkende woorden een sombere gedachte ver*
borgen ligt. Mijne Heeren, zoo erg is het niet, al wil ik
niet verheelen, dat er zich nu en dan symptonen voor*
doen al is het ook bij hooge uitzondering die tot
nadenken stemmen, die een waarschuwing inhouden,
en die er mij toe brachten de groote éénheidsgedachte,
voortgekomen uit het Goddelijk gebod der naasten*
liefde en daardoor geleid, op deze vergadering op een
bijzondere wijze en met bijzonderen nadruk naar voren
te brengen. In den strijd lag onze éénheid, in de éénheid
onze kracht. Alleen met en door deze leuze zullen wij,
wat ik nu het erfdeel van het voorgeslacht zou willen
noemen, kunnen bewaren en vermeerderen. Het is goed,
dat wij nuchter en zakelijk zijn, maar daarachter moet
zitten de stuwkracht der goede beginselen, de kracht
van een ijzeren eenheid; de schitterende en alles belo*
vende horizon van het mooie ideaal.