1894
vrijwel zonder hulp van buiten heeft weten tot stand
te brengen.
Nog in menig ander punt verschillen de gewone ban*
ken van de instellingen voor landbouwcrediet. Hebben
de eerste meer een uitgesproken egoïstischen trek, het
behalen van winst is hun voornaamste doel, de tweede
zijn altruistisch georiënteerd en winst te behalen is
niet haar opzet. Zij zijn uitdrukkingsvormen der chris*
telijke naastenliefde onderling hulpbetoon. Haar
karakteristiek is te geven in de woorden: allen voor
één en één voor allen.
Verwonderlijk is het, dat de instellingen voor land*
bouwcrediet in ons land nog slechts van vrij jongen
datum zijn n.1. van 1896, toen de Nederlandsche Chris*
telijke Boerenbond den stoot gaf tot de oprichting der
Boerenleenbanken. Vóórdien werd in de credietbehoef*
ten van den landbouw voorzien op zeer gebrekkige en
vaak zeer ongewenschte wijze door credieten bij hande*
laars en opkoopers, notarissen, geldschieters etc. waar*
door de boeren niet zelden ten prooi waren aan woeker
van de ergerlijkste soort, zeer tot schade ook van het
algemeen belang. De gewone commercieele banken
lieten zich vrijwel niet met de financieering van den
landbouw in, vooral omdat deze niet voldoende winst*
neming mogelijk maakte, en ook voor een doeltreffende
verzorging een zoo uitgebreid vertakt organisatiesys*
teem zou noodig zijn, dat het voor de gewone banken
veel te kostbaar zou worden. Ook konden de commer*
cieele banken niet voldoen aan de behoefte aan bedrijfs*
crediet in den landbouw, die langere looptijden behoeft,
omdat daar de voortbrengingstijd der producten langer
is dan in de industrie, waar de commercieele banken
nu eenmaal op de crediet*verzorging met veel kortere
looptijden waren ingesteld. Ten slotte zijn de zeker*
heden, die de landbouw geven kan, geheel anders, of*
schoon daarom nog niet minder in waarde, dan die de
gewone banken gewend waren te vorderen. Zoo stond
de landbouw, wat zijn credietvorming betreft, er tot
voor 30 jaren niet te best voor.
Sedert dien echter is in dien toestand verandering