1865
die zelf niet bevoegd zouden zijn om over hun eigen
spaargelden te beschikken, n.1. minderjarigen en ges
huwde vrouwen. Zij kunnen dus ook de kwitanties tees
kenen. De inlegger, die geacht mag worden hen gemachs
tigd te hebben door het afgeven van het boekje, of die
een schriftelijke volmacht heeft gegeven, is aan die kwb
tanties gebonden.
B. Anders is het indien er spaargelden staan ten
name van: een minderjarig persoon.
d.w.z. een ongehuwd persoon die den vollen ouderdom
van 21 jaren nog niet heeft bereikt.
Dergelijke personen missen de bekwaamheid om zich
zelf te verbinden. Zij kunnen dus, optredende voor zich
zelf, ook geen rechtsgeldige kwijting verleenen. Dat zij
wel voor anderen als gemachtigde mogen optreden, bleek
reeds hiervoor. Hieruit volgt dat aan minderjarigen niet
behoort te worden uitbetaald, wanneer zij komen met
hun eigen boekje, tenzij zij op hun beurt weder gemachs
tigd zijn door hun wettelijken vertegenwoordiger (vader
of voogd). Bij deze machtiging is het echter gewenscht
alleen met schriftelijke volmacht genoegen te nemen.
De uitbetaling geschiedt dus normaal aan den vader of
voogd en niet aan den minderjarige.
Wanneer er gelden ten name van een minderjarige
staan, en deze wordt intusschen meerderjarig, dan kan
vanaf dat oogenblik de vroegere minderjarige volledig
beschikken over het tegoed, onverschillig door wien
de gelden zijn ingelegd. De vader of de voogd kan daar*
over dus dan niet meer beschikken, (tenzij met goedvim
den van den meerderjarig geworden inlegger) en de uit=
betaling aan dezen niet meer beletten. Ouders die geb
den op naam van hun minderjarige kinderen inleggen,
mogen daarbij dus wel voorzichtig zijn.
Betreft het de inlage van een spaarder beneden 21 jaar
die een huwelijk aangaat, dan dient er rekening mee te
worden gehouden, dat deze vanaf dat oogenblik in alles
met een meerderjarige gelijk staat, en dus ook voor zich
zelf kan optreden en teekenen. Dit geldt echter alleen
voor mannelijke personen.