1853 De verduistering te Barendrecht.i De verschillende in vele opzichten onjuiste bereihten. die door de pers hebben gecirculeerd met betrekking tot deze geruchtmakende zaak, geven ons aanleiding, vooral ter waarschuwing der beheerders onzer plaatse» lijke Banken, eenige opmerkingen te maken. Het geheele systeem der controle bij onze plaatse; lijke Boerenleenbanken is zoodanig ingericht, dat het nauwe samenwerking veronderstelt van het plaatselijk Bestuur en de inspectie der Centrale Bank. Het plaatselijk Beheer is het verantwoordelijke lichaam voor den gang van zaken bij eene Boerenleem bank. En daarom berust de controle op de eerste en voornaamste plaats bij Bestuur en Raad van Toezicht. En de Inspectie, die uitgaat van de Centrale Bank, ver» leent alle mogelijke hulp, vooral op dat gebied, wat het plaatselijk Bestuur soms minder gemakkelijk kan na» gaan. Daarom is dan ook de opzet der controle, dat het Bestuur der plaatselijke Boerenleenbank steeds dat ge» deelte voor zijne rekening moet nemen, 't welk prac» tisch niet bij de gewone inspectie van wege de Centrale Bank kan worden nagegaan. Dat plaatselijk Bestuur heeft daarom b.v. den plicht, waarop wij jaar in jaar uit hebben gewezen en steeds blijven wijzen, om zich te overtuigen, of de in den kring der plaatselijke Boerenleenbank in omloop zijnde boek» jes (spaar», voorschot» en loopende»rekening boekjes) in overeenstemming zijn met de boeken der Boerenleem bank. Telken jare moet in de spaarboekjes de rente worden genoteerd, die op de ingelegde bedragen door de Bank verschuldigd is, en telkens moet in de voorschot» en loopende rekeningboekjes rente en aflossing worden aangeteekend. Daarvandaan dat ook telken jare die boekjes ten kantore der Bank moeten worden ingele» verd. Art. 26 der statuten onzer plaatselijke Banken schrijft dan ook voor. dat de Bestuurders verplicht zijn

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 9