1848 aantal, dat bij de voorschotboekjes moet geteld worden; men mag dit op ruim M van het aantal stellen. Zoo krijgen we een aantal van 44.000 voorschotten, met een gezamenlijk bedrag van ruim 65.500.000 aan voorschotten; dat is gemiddeld 1500.per voorschot. En waar deze voorschotten gegeven worden door 550 boerenleenbanken, zijn er gemiddeld 80 voor* schotten per Bank. Als men denkt aan die tiemduizenden landbouwers en tuinders, die door de Boerenleenbanken geholpen zijn, de eenen om flink vooruit te komen, de anderen, om in tijden van nood niet ten onder te gaan; als men bedenkt, wat van velen hunner zoude geworden zijn, zonder Boerenleenbanken, vooral als men van den woe* ker hoort, die ook nu nog onder alle vormen rondf waart; als men ziet de onafhankelijkheid van de Boef renstand, in vergelijking van vroeger, welke onafham kelijkheid wij hopen, dat spoedig nog zal toenemen door eene goede regeling van het pachtcontract; en als men dan nog in 't oog houdt, dat geen enkele cent, die bij de Boerenleenbanken werd belegd, is verloren gegaan, noch in oorlogstijd, noch in den crisistijd na den oorlog ja, dan zullen de leden van Bestuur en Raad van Toezicht onzer plaatselijke Boerenleenbanken mogen getuigen, dat zij een groot, en edel werk hebben verf richt, van hooge sociale waarde en wat meer zegt, een werk van echt christelijke liefde, dat zijne belooning bij den goeden God niet zal missen. Ten slotte een enkel woord over de reserven der plaatselijke Boerenleenbanken. De gezamenlijke, bij de Centrale van Eindhoven aam gesloten Boerenleenbanken, hadden aan Reserves: Op 31 December 1926 rond 4.211.000 Van de in 1927 behaalde winst kan worf den aangenomen, dat aan de Reserve kan worden toegevoegd een bedrag van 480.000 Men mag aannemen, dat van de in 1928 behaalde winst aan de Reserve kan worden toegevoegd een bedrag van ongeveer 500.000

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 4