1847 De resultaten over het jaar 1927 stemmen tot tevre* denheid, en bewijzen, dat er een gestadige vooruitgang is in het Boerenleenbankwezen. Het bedrag der spaargelden en het te goed in loo* pende rekening steeg met ongeveer 5.700.000, terwijl het bedrag der voorschotten bijna 2.000.000 hooger werd. De spaargelden namen meer toe dan de voorschotten, zoodat de verhouding tusschen beide nog gunstiger was dan het jaar te voren. Voor de kracht van het Boerenleenbankwezen is het noodig, dat het gedeelte der spaargelden, dat in voor* schotten is vastgelegd, niet te hoog wordt; dan toch zou men zich uit eigen middelen niet steeds kunnen helpen, want men moet niet vergeten, dat er tijden in het jaar zijn, waarop de landbouwers en tuinders meer geld noo* dig hebben dan op den 31 en December, zoodat dan het bedrag der spaargelden afneemt en dat der voor* schotten toeneemt. In al de jaren, dat de Centrale Boe* renleenbank van Eindhoven bestaat, heeft deze nog nooit een beroep op anderen behoeven te doen, omdat de goede verhouding tusschen spaargelden en voor* schotten steeds bewaard werd, en het is te hopen, dat zulks in de toekomst ook het geval zal blijven. Deze verhouding was in 1927 nog verbeterd, zooals uit onderstaand staatje blijkt: Van iedere 1000.spaargelden was belegd in voor* schotten: in 1923 575. in 1924 591.—. in 1925 536. in 1926 569.—. in 1927 549.—. Het aanbal voorschotboekjes nam toe met 1256 en bereikte 31 December 1927 het getal van 38.492 stuks; het bedrag van de boekjes in loopende rekening steeg met 354 en bedroeg op dien datum 7773. Van de boekjes in loopende rekening is een groot

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 3