1860
heidegronden, genaamd „de Kwaaimeer'", groot ongeveer
,180 H A.
Er werd door de gemeente Oploo. samenwerking ge*
zocht met den Noord*Brabantschen Chr. Boerenbond,
en de Centrale Boerenleenbank, Na ernstige voorbe
reiding, werd samenwerking tusschen deze drie licha=
men verkregen, en kan overgegaan worden tot de op*
richting van de „Stichting Peelontginning"
Het doel dezer Stichting is, om de gronden te ontgin*
nen en deze 4 tot 5 jaren in eigen beheer te houden en
eerst wanneer ze goed in orde zijn, te verkoopen in stuk*
ken van 6*15 EI.A., tot het stichten van boerderijen, die
voldoenden waarborg bieden dat er een fatsoenlijk be*
staan op te vinden is.
Het Bestuur der Stichting wordt gevormd door 7 le*
den, van wie 2 aan te wijzen door ieder der deelnemen*
de lichamen.
Door de gemeente Oploo werden benoemd de heeren:
J. M. Goossens, burgemeester en Jos. van Sambeek,
wethouder; door den Noordbr. Chr. Boerenbond de
heeren J. C. van Beek te Deurne en P. J. van Haaren
te Tilburg; door de Coöp. Centrale Boerenleenbank de
heeren Mr. Aquarius te Haelen en Mr. V. Dubois te
Eindhoven, terwijl als zevende daaraan werd toege*
voegd de heer F. Kessels te Eindhoven. Als voorzitter
zal fungeeren de heer Goossens, als secretaris de heer
van Sambeek, als penningmeester de heer Kessels.
Als deskundige werd aan het Bestuur toegevoegd, de
heer A. J. Sprenkels, hoofd der Landbouwschool te St.
Anthonis.
Aan de Nederlandsche Heide*Maatschappij werd op*
gedragen een plan van ontginning op te maken. De
Voorzitter kon mededeelen, dat het Rijk over 1928 aan
de gemeente Oploo c.a. reeds een bedrag van 16.000
heeft toegezegd voor de stichting van drie boerderijen.
Met belangstelling zal deze belangrijke proefneming
worden gevolgd, en wij hopen, dat Gods zegen op dit
mooie werk zal rusten, en aanleiding zal worden tot
het winnen van veel cultuurgrond, waarop onze boeren*
bevolking werk en brood zal vinden.