1841 art. 17 der Wet op de Dividend* en Tantième*belasting, maar het verwondert mij geenszins, dat de bank daartoe overgaat, als zij uit ervaring weet, dat de fiscus inzage neemt van allerlei gegevens, die op geen enkele wijze, hoe dan ook, kunnen strekken ter controle of er ook behoorlijk aangifte is gedaan van belastbare uitdeelingen. Laat ik het concreter zeggen, Mijnheer de Voorzitter! Iedereen, die ook maar eenigszins op de hoogte is van de werking der boerenleenbanken in ons land, weet, dat deze als een van haar grondbeginselen hebben, dat alle winst bij de reserve wordt gevoegd, en dat allen binnen zeer nauw beperkte grenzen giften van maatschappelijk nut hier en daar worden gedaan. Echter niet aan deel* gerechtigden in de winst, maar enkel bij wijze van, zou ik zeggen, pure liefdadigheid of goedgeefschheid. De ambtenaren van den fiscus weten zeer goed, en zij moeten het, als zij aanspraak er op willen maken, goed ambtenaar te zijn, in ieder geval door kennis te nemen van de betrekkelijke statuten der banken weten, dat een dergelijke uitkeering alleen plaats vindt krachtens be* sluiten der algemeene vergadering van de boerenleen* bank, die zij in de notulenregisters behoorlijk kunnen controleeren, terwijl zij ook in de administratie in een oogopslag te vinden zijn. En toch, Mijnheer de Voorzitter, wenschen deze ijve* rige ambtenaren alle mogelijke andere gegevens te zien, die met deze zaak niet het minst hebben uit te staan. Mij dunkt, dat de Minister aan dergelijke, ik zou bijna willen zeggen kinderachtige praktijken en plagerijen nu eens voorgoed een einde moest maken. Hun optreden, in plaats van het aanzien van den fiscus te verhoogen, maakt hen in veler oogen minder sympathiek dan noodig zou zijn, en ik zou zoo zeggen van tweeën één: of wel de heeren hebben niet voldoende werk, dat zij op deze wijze hun bestaan moeten zien te rechtvaardigen, of wel en dat is nog veel erger - zij zouden in strijd met de uitdrukkelijke uitspraak van den Minister, verleden jaar gegeven, trachten cijfers te vinden ter controleering van de aangifte van belastingplichtigen. Zoowel in het eene als in het andere geval lijkt mij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 21