1836 middenstand spreekt, daarmede de land* en tuinbouw niet bedoeld is. De destijds door den Minister voorzich* tig opgeworpen vraag, of er geen combinatie zou kunnen worden tot stand gebracht van middenstandskrediet en landbouwkrediet, heb ik dan ook met de meeste stellig* heid ontkennend beantwoord, en ik heb toen duidelijk aangetoond op grond waarvan een dergelijke samenkop* peling om principieel financieele en practische redenen nooit doorvoerbaar zou zijn. Ik behoef overigens, om duidelijk te maken, dat onder het begrip middenstand niet de boeren en tuinders val* len toch waarlijk geen lange betoogen te houden. Wie slechts even nuchter uit zijn oogen kijkt, ziet allerwege in het land naast elkaar staan de specifieke boeren* en tuindersorganisaties en de middenstandsvereenigingen. Zou daarvoor reden zijn, als zij onder één hoedje te vangen waren? Mijn geachte medeleden, die op ieder dezer verschillende terreinen deskundig zijn, weten wel beter. Geen boer of tuinder is er, die zich middenstan* der voelt, en geen middenstander, die zich als een boer zou willen zien beschouwd. Het zijn onderscheiden be* grippen, en zoo meen ik ook, Mijnheer de Voorzitter, dat middenstandskrediet geen boerenkrediet moet wor* den. Of laat ik het duidelijker zeggen: de middenstands* banken moeten zich zoouls haar leider de heer Posthu* mus Meyjes zelf het uitdrukte in een onlangs nog in de bladen voorkomende beschouwing, beperken tot „het werkelijk middenstandskrediet en datgene wat direct of indirect een zuiver middenstandsbelang dient". Dit laat* ste is al bedenkelijk ruim en vaag, maar zeker valt de land* en tuinbouw er niet onder; en toch, Mijnheer de Voorzitter, heeft zich het opmerkelijk verschijnsel voor* gedaan, dat de directie van de Nederlandsche Midden* standsbank van het bijkantoor te Delft ik weet niet of dit voorbeeld ook elders gevolgd is alle moeite doet om de tuinders aan z.g. oogstkredieten een ter* rein, waarop ook de boerenleenbanken zich bewegen te helpen. Ik acht dit een volstrekt verkeerde en ver* werpelijke politiek. De middenstandsbank dient naar mijn meening zich te houden bij kredietverleening aan

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1929 | | pagina 16