1809
Raiffeisen op de eenzame en ruwe hoogten van het
Westwoud deed om de noodlijdende inwoners van zijne
gemeente te helpen, onderscheidde hem in den aanvang
weinig van andere personen, die in gelijke omstandigs
heden hetzelfde deden. Dat hij de straten verbeterde en
nieuwe aanlegde; dat hij de openbare gebouwen her*
stelde en eene nieuwe school bouwde; dat hij armoede
en verkeerde gebruiken met alle middelen bestreed;
dat hij den maatschappelijken toestand der bevolking
op alle gebeid trachtte te verheffen; dat hij in de vrees
selijke noodswinters van 1846 tot 1847 den gemeenschap*
pelijken inkoop van levensmiddelen en zaadgoed orgas
niseerde en een gemeentelijke bakoven inrichtte om de
armste inwoners de schrikbarende duurte dragelijk te
maken dat alles deden meerdere burgemeester en
krachtige persoonlijkheden, die in die droeve dagen de
arme bevolking wilden helpen.
Maar wat Burgemeester Raiffeisen boven al zijn tijds
genooten deed uitblinken, dat was zijn talent in het
organiseeren der hulp, en zijn enorm succes, en zijn
verder uitbouwen van de georganiseerde hulp; daardoor
trok hij ook de aandacht van de hoogere provinciale
autoriteiten op zich.
De ondervinding in de dagen van nood en bij de nood*
maatregelen opgedaan gaf hem aanleiding, toen de
uiterstsdrukkende nood en de schrikkelijke duurte voors
bij waren, om de bestrijding van de algemeen bestaande
misstanden ter hand te nemen; volgens een geordend
plan zou hij te werk gaan, en zijn levenstaak zou het
worden betere toestand in het leven te roepen.
Zeker, velen zagen evengoed den nood der tijden, als
Raiffeisen, maar zochten zij ook de oorzaken op? En
als zij zelfs de oorzaken hadden opgespoord, wisten zij
dan hulp te bieden?
Dat was het juist, wat Raiffeisen van anderen onder*
scheidde, dat hij niet enkel de noodtoestanden zag, maar
dat hij ook de oorzaken opspoorde, en zoodra hij deze
kende naar middelen zocht, om deze weg te nemen.
Men kan in Raiffeisen's leven herhaaldelijk nagaan,
hoe hij systematisch dezen weg volgde.