1785
ven. Dat is alleen dan goed mogelijk, als de kring der
Bank zich uitstrekt over een klein gebied, dat een
zekeren samenhang vertoont, waar de menschen vanzelf
elkaar kennen en met elkanders omstandigheden op de
hoogte zijn. Zoodoende is het te verklaren, dat er juist
zooveel Boerenleenbanken zijn, die zich uitstrekken over
een parochie, waar men elkander ontmoet in vergader
ring van Boerenbond en andere vereenigingen, waar men
dezelfde soort belangen heeft en er een groote en goede
saamhoorigheid bestaat. Banken, die over vele ge*
meenten of over een halve provincie zouden willen wer*
ken, zouden o.i. nooit het systeem der Boerenleenban*
ken mogen aanvaarden, omdat daarbij de overzichtelijk*
heid, de mogelijkheid tot het houden van toezicht en
controle op de voorschotnemers van de zijde van Be*
stuur en Raad van Toezicht, het meeleven met wel en
wee van een voorschotnemer en het persoonlijk contact
al te zeer zouden lijden, dan dat het nog verdedigbaar
zou zijn de onbeperkte aansprakelijkheid als basis voor
zulk een credietwezen te handhaven.
Dat noodzakelijke grondbeginsel van den kleinen
kring der Bank brengt nu mede, dat wanneer een voor*
schot* of credietnemer uit den kring der Bank wegtrekt,
als regel ook zijn voorschot of crediet moet worden
afgelost.
loch is hierbij eenig onderscheid te maken. Verhuist
een voorschotnemer naar een aangrenzende gemeente
en moet hij b.v. het volgend jaar zijn voorschot bij de
Bank aflossen, dan is er niets op tegen, dat de Bank den
man als hij soliede en de dekking goed is, nog even met
rust laat en den overeengekomen termijn van aflossing
handhaaft.
Maar zou het voorschot nog eenige jaren looptijd
hebben, dan is het de aangewezen weg, dat de Bank
met het verhuisde lid overleg pleegt om tot directe,
algeheele aflossing te geraken. De betrokken persoon
hoort dan immers thuis bij de Boerenleenbank in de
plaats zijner nieuwe inwoning. Daar kan men acht geven
op den gang van zijn zaken, op zijn handel en wandel,