MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN No. 148. OCTOBER 1928. VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN Vcrkoopen van pandbrieven (anderen dan die van de Boerenhypotheekbank) door kassiers van Boerenleenbanken. Onlangs meldde een kassier van een onzer Boeren* leenbanken aan het Bestuur der Centrale Boerenleen* bank, dat hij bezoek had gehad van een Agent of Hoofdinspecteur eener Hypotheekbank, met het verzoek om tegen flinke vergoeding pandbrieven te verkoopen van de Hypotheekbank, die hij vertegenwoordigde. Natuurlijk weigerde de kassier, en zeide, dat hij als kas* sier eener Boerenleenbank geen andere pandbrieven mocht verkoopen, dan die der Boerenhypotheekbank. De Agent hield echter aan, en trachtte den kassier te overreden door hem mede te deelen, dat andere kassiers zijn aanbod toch wel hadden ingewilligd. Wij gelooven niet, dat deze Agent, toen hij dit beweerde, de waarheid heeft gezegd. Maar wellicht kan het voorkomen, dat de een of andere kassier onnadenkend op zulk aanbod is ingegaan, en daarom kan het toch wel zijn nut hebben nogmaals uiteen te zetten, wat de statuten in deze ver* bieden, en waarom dit verbod is uitgevaardigd. Art. 26, sub 4 der Statuten van de plaatselijke Boe* renleenbanken luidt: Het beroep van commissionair in effecten, het voor eigen rekening uitoefenen van het kassiers of bankiersbedrijf en de uitoefening van door de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1928 | | pagina 1