MAANDELIJKSCHE
MEDEDEELINGEN
No. 147.
SEPTEMBER 1928:
VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE
BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN
Uitlegging van de Statuten der plaatselijke
Boerenleenbanken»
De Raad van Toezicht.
Art. 35.
De Raad van Toezicht heeft de volgende ver*
plichtingen:
7°. toe te zien, dat alle voorschriften door het
Bestuur en den Kassier onderhouden worden.
Het „toezien of Bestuur en Kassier hunne verplicht
tingen nakomen, zooals deze door de voorschriften zijn
omschreven, ligt geheel in de lijn van een College, dat
„Raad van Toezicht" heet.
Op de eerste plaats geldt dit toezicht ten opzichte
van de cardinale punten eener Boerenleenbank n.1. van
de financieele gestie. De Raad van Toezicht moet er
steeds over .waken, dat in de Boerenleenbank geen hoos
ger bedrag wordt opgenomen, en dat aan één en dem
zelfden persoon geen hoogere bedragen worden uitges
leend, dan door de Algemeene Vergadering is bepaald.
Verder nagaan, vooral waar het hooge sommen betreft,
of de borgen en de als onderpand gegeven goederen,
voldoenden waarborg geven voor de leening. Vooral
trekken we hier de aandacht op die punten, welke door
de Inspectie van wege de Centrale Boerenleenbank niet,
of zeer moeilijk kunnen onderzocht worden, en dat is
de beoordeeling van de leeners en van de borgen. Enkel