1700
van die beginselen van het landbouwcrediet blijven voor*
staan en er niet van afwijken. Daarom hebben wij dan
ook niet geaarzeld al was het ook met pijn in het hart,
de bank te Kerkrade, die dusdanig van karakter ver=
anderd was, dat zij niet meer als Boerenleenbank te be=
schouwen was, te verzoeken uit ons verband te treden,
en wij zullen ook in de toekomst, wanneer onverhoopt
andere bij ons aangesloten Boerenleenbanken dien naam
niet meer zouden verdienen er niet voor terugdeinzen
ook deze van onze organisatie uit te sluiten. De kracht
onzer Banken ligt naar ik meen juist voor een deel in
haar nauwgezet volgen van deze als juist erkende en
door de practijk als juist bevestigde grondregels. Het
is in dit opzicht wel eigenaardig, dat ook in het buitens
land, waar men op dit punt: boerenbank of dorpsbank
wel eens andere meeningen huldigde, dan in onze organis
satie, meer en meer stemmen opgaan die het zuivere
„crédit professionel" boerern en tuinderscrediet
verdedigen.
Terugkeerende tot onze balans en verliess en winsts
rekening, mijnheer de Voorzitter, kan ik dan nog met
voldoening vaststellen, dat niettegenstaande malaise en
moeilijkheden in den landbouw de door onze plaatse=
lijke banken bij onze Centrale gedeponeerde gelden in
1927 per saldo een accres vertoonden van ruim vier mik
lioen een mooie vooruitgang naar ik meen, wanneer
wij rekening houden met de omstandigheden. Voor de
gezonde positie onzer Banken pleiten ook de cijfers die
ons jaarverslag in ruime mate geeft. Onze winst bedroeg
na reserveering van 68.701.36 ter versterking onzer
reserve voor effectenkoersverschillen en 100.000
voor reserveslandbouwdebiteuren, de som van
238.646.80, een resultaat, dat tot dankbaarheid stemt.
Voorgesteld wordt, zooals U in het jaarverslag blz. 13
heeft kunnen lezen, de winst overeenkomstig de bepaling
der statuten te verdeelen als volgt:
10% aan de reserve, 6% aan dividend op het gestorte
kapitaal.
Van de overwinst 85% aan het reservefonds en 10%