1689
voorschotnemers, opdat bij verlenging achteraf een flin*
ke extra vergoeding kan worden bedongen. Voorts slaan
een aantal geldschieters extra voordeel uit de zgn. tus*
schentijdsche verstrekking van voorschotten: is de debi*
teur met aflossingen achter, dan verleent de geldschieter
hem een nieuw crediet tot een bedrag, dat gelijk is aan
de bestaande schuld, verhoogd met een exorbitante
rente. Het saldo der oude schuld wordt met het nieuwe
voorschot verrekend en de afbetaling gaat als vroeger
door. Van de verplichting tot inhalen van den achter*
stand is de credietnemer nu weliswaar ontheven, maar
zijn schuld is dermate gestegen, dat al zijn vroegere af*
lossingen feitelijk te niet zijn gedaan. Door het telkens
opnieuw gedwongen opnemen van suppletievoorschot*
ten blijven sommigen een reeks van jaren voor één voor*
schot aan een geldschieter overgeleverd. Een voorbeeld
daarvan geeft het volgende stukje „Uit de practijk" in
De Schakel van Mei 1925:
20% of 1000%? Iemand had 200 noodig en sloot
een leening bij een bekend Amsterdamsch geldschieter,
die „30% rente" berekent. Deze trekt van elke geleende
100 voor rente 30 af (30%, niet waar?) en keert de
resteerende 70 uit. Toen de geldleener 't kantoor van
zijn „helper" verliet, had hij op zak 3 X f 70 f 210
en had hij op zich genomen 10 achtereenvolgende maan*
den 30 te storten, totaal 300, waarvoor hij 10 pro*
messen had geteekend en zijn salaris had gecedeerd.
Voor 't oogenblik was hij dus, althans in schijn, gehol*
pen, maar tot welken prijs? In 10 maandtermijnen 30
voldoen voor een ontvangen bedrag van 210 komt neer
op c.a. 100% rente per jaar!
Toen hij 160 had afbetaald bleef hij steken. Beslag
op loon dreigde. Maar zie: de geldschieter was goeder*
tierend. Hij was bereid het loopende contract te ver*
nietigen en een nieuw te maken en wel aldus: de debi*
teur erkent schuldig te zijn 200, vooruit te betalen
rente 2 X 30 60, uit te keeren 140. Daar er
op t oude contract nog 140 schuld was, werden die
twee bedragen met elkaar verrekend en kreeg dus de