Aan- cn verkoopvereenigingen enz. Geen credietinstelling. Het blijkt ons bij herhaling, dat 't niet overbodig is, de aandacht van de beheerders onzer Boerenleenbank ken te vestigen op een euvel dat zich hier en daar voor* doet en waarvan de verbetering ons inziens mede tot de taak der Boerenleenbank behoort. Niet zelden n.1. komt het aan het licht, dat boeren* bondsafdeelingen, aan* en verkoopvereenigingen en der* gelijke instellingen, die bestemd zijn, om den boer deugdelijke waar te leveren, er langzamerhand te veel toe gekomen zijn, in plaats van a contant, op crediet te leveren en hierdoor na enkele jaren soms groote be* dragen onder de menschen hebben zitten. Daar de ver* eeniging haar eigen leveranciers doorgaans a contant moet voldoen, is ze onder voormelde omstandigheid natuurlijk gedwongen tot het aanvagen van crediet bij de banken. Aldus treedt de vereeniging in zekeren zin vaak meer dan noodig is op als credietinstelling, het* geen niet tot haar taak behoort en waarvoor zij niet ingericht en geschikt is. En dan ziet men het in de practijk meer dan eens voorkomen, dat de aankoop* vereeniging debiteuren heeft, die wegens nalatigheid in de betaling van hun schuld en doordat ze in den regel ook geen dekking hebben kunnen geven, haar verliezen berokkenen. Voorbeelden hiervan zijn er te over. Hiertegen dient te worden gewaakt. Allereerst: door zooveel mogelijk vast te houden aan het beginsel van contant betalen. Kan een boer dit niet uit eigen rnid* delen, dan dient hij ertoe aangespoord te worden, om een crediet onder goede zekerheid bij de Boerenleen* bank aan te vragen. Wanneer dan eveneens van de zijde onzer Boeren* leenbanken op dit punt gewezen wordt bijvoorbeeld op de Algemeene Vergadering en bij die gelegenheid in het licht wordt gesteld, dat het bij uitstek tot de taak der Boerenleenbank behoort, dergelijk kort loopend z.g. 1649

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1928 | | pagina 5