1639 De toestand van den wereldlandbouw voor en na den oorlog. Het tweede boekdeel der werkzaamheden van het XlIIe Internationaal Landbouwcongres (Rome MebJuni 1927) is verschenen. Het behelst, in 't bijzonder, de ver* slagen over den toestand van den wereldlandbouw, die voorgedragen werden op de „Internationale Conferentie der landbouwvereenigingen" (algemeene vergadering van de landbouworganisaties der verschillende landen, aangesloten bij de Internationale Commissie van Landt bouw). Het algemeen verslag, opgesteld door het secretariaat van de Conferentie, is de eerste poging om, gelijktijdig voor verschillende landen, door de statistieke methode, de wijzigingen vast te stellen in den toestand van den landbouwer tegenover den vooroorlogschen toestand en in vergelijking met den toestand van de nietdandbom wende bevolking. Het steunt op zeven bijzondere ver* slagen, voorgedragen door vooraanstaande personaliteit ten uit de landbouwmiddens van Europa en Amerika, en op de uitslagen van een onderzoek waaraan een vijf* tigtal vereenigingen en regeeringen deelnamen. Het ver* slag was ten andere, vóór het Congres, onder een voort loopigen vorm, medegedeeld geweest aan de Subcomt missie der landbouwvragen van het Voorbereidend Comité der Internationale economische conferentie van Geneve (Mei 1927), die er nuttige gevolgtrekkingen voor haar werkzaamheden aan ontleend had. In het meerendeel der landen was de toestand van den landbouw in 1925 en 1926 ongunstiger dan in 1913 en 1914. Wel is waar, is het goudtindexcijfer der vert kochte landbouwproducten gestegen van 100 op 128. Maar het goudtindexcijfer der waren of diensten, die de landbouwer noodig heeft, is door den band in veel ruit mere mate verhoogd. Het indexcijfer der loonen in geld is gestegen tot 142, dat der machines en werktuigen tot 153, voor de landbouwgebouwen staat het op 168, voor schoenen en stoffen op 188.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1928 | | pagina 11