1620
der directe belastingen er op heeft gewezen, dat zij in
het oog dienen te houden, dat boekenonderzoek alleen
mag dienen, om de aangifte van den belastingplichtige
zelf te controleeren en niet om gegevens voor den aan*
slag van derden te verzamelen.
Na wat mij nog dezer dagen ter oore is gekomen,
komt het mij echter voor, dat er heeren inspecteurs zijn,
die niet over een sterke memorie beschikken en die de
ministerieele aanschrijving reeds nu hebben vergeten.
Nog een veertien dagen geleden immers werd er -
om slechts één voorbeeld te noemen bij een boeren*
leenbank vanwege de inspectie der directe belastingen
een boekenonderzoek ingesteld, zoogenaamd op grond
van art. 17 van de Wet op de Dividend* en Tantième*
belasting, maar in werkelijkheid enkel en alleen om ge*
gevens te verkrijgen voor aanslagen van belastingplich*
tigen, cliënten der bank.
Die bedoeling werd door den betrokken accountant
niet eens onder stoelen of banken gestoken; hij heeft
(na eenige onbelangrijke vragen betreffende den aard
der in gebruik zijnde boeken, enz.) zich uitsluitend be*
paald tot het noteeren van namen en het tegoed van
spaarders en andere rekeninghouders.
Zie, Mijnheer de Voorzitter, ik meen, dat dergelijke
praktijken toch werkelijk ontoelaatbaar zijn.
En ik meen ook, dat het niet alleen gewenscht, maar
zelfs noodzakelijk te noemen is, dat de Minister de
circulaire van 1920 nog eens in herinnering brengt en
het geheugen van sommige heeren inspecteurs en van
hun onderhebbenden te dezen opzichte opfrischt.
Zou de fiscus van den belastingplichtige vorderen, dat
hij zelf overlegt een stuk, bevattende een hem door de
bank verstrekte opgave aangaande den stand zijner
rekening, dan zou dit naar mijn stellige overtuiging geen
tegenkanting ontmoeten, omdat er voor het bestuur
der bank in verband met de opgelegde geheimhouding
geen enkel bezwaar in gelegen kan zijn, dat het den
rekeninghouder*belastingplichtige zelf een opgave doet
van diens tegoed of schuld bij de bank.