Zoolang een lid van den Raad van Toezicht zitting
heeft in het Bestuur, kan het geen zitting hebben in
den Raad van Toezicht, d.w.z. het mag niet deelnemen
aan de stemmingen, die in den Raad van Toezicht ge*
houden worden. Tegen het bijwonen der vergaderingen
van dien Raad zal echter geen bezwaar bestaan, als
de Voorzitter hem uitnoodigt.
Art. 33.
1. De leden van den Raad van Toezicht kunnen
uit hun ambt ontslagen worden door een meerdert
heid van drievierden der stemmen in de Algemeene
V ergadering.
2. In geval van aftreding, ontzetting of duurt
zame verhindering moet zoodra mogelijk een Ah
gemeene Vergadering worden opgeroepen ter ver
kiezing van een opvolger.
De leden van den Raad van Toezicht kunnen volgens
de statuten niet geschorst worden; de Raad van Toe»
zicht heeft het toezicht over het Bestuur, zoodat eene
schorsing van een lid van den Raad van Toezicht niet
aan het Bestuur kan worden opgedragen.
Zou een lid van den Raad van Toezicht beschuldigd
worden van iets, dat hem onwaardig maakt nog langer
lid van dien Raad te zijn, dan is de Algemeene Verga»
dering het eenig aangewezen lichaam om zulke beschul»
diging te onderzoeken en uitspraak te doen. Deze uit»
spraak moet zijn óf handhaving, óf ontslag. Schorsing
kent de statuten niet, waarschijnlijk, omdat als zulke
zaak voor de Algemeene Vergadering gebracht wordt,
het 't best is, om zoo spoedig mogelijk eene definitieve
beslissing te nemen.
Wel zou het kunnen voorkomen, dat in de eerste zit»
ting van de Algemeene Vergadering geen beslissing
kan genomen worden, wijl zij te voren eene Commissie
van Onderzoek zou willen instellen. In dat geval blijft
de beschuldigde als lid van den Raad van Toezicht ge»
handhaafd, totdat de beslissing is gevallen.
In de Algemeene Vergadering moet het ontslag ge»
1586