1568
Ziehier een voorbeeld; 't is een geschrift van een
agent, dat ik langs een omwegje uit zijn vingers wist
te krijgen:
„De Staatsloterij geeft Va uit aan loten, alzoo van
90 gld. 30 en van 300 gld. 100 en van 3000 gld.
1000 enz.
Daarom hebben de leden in het ongunstigste ge;
val altijd Va van wat zij storten. Neemt men bij
de Hilrnij dus 12 stuks obligaties dan heeft men
12 loten in de Staatsloterij waarvan er maar Va van
werkzaam zijn. Dus slechts 4. Dus moet men trek;
ken 4 maal den laagsten prijs dat is 3.50; 4 maal
3.50 is 14.per loting, dat is per jaar 3 maal
14.gld. is 42 gld. Bij 12 stuks betaalt men 12 maal
12 gld. is 144 gld. Men verdient dus per jaar 42 gld.,
is 32°/o in het ongunstigste geval. Bij drie loten
werkt er maar 1.
Dan betaalt men per jaar 3 maal 12 gld. is 36 gld.,
men kan dan minstens trekken 1 maal 3.50 is 3.50
gld. Dat 3 maal per jaar is 10.50. Zij geeft voor;
schotten 2/a van het kapitaal dat men gestort heeft
tot voorschot, tegen rentevergoeding van 10 pCt.
Daarom hare soliditeit en voor de geldnemers toch
voordeelig omdat de loten zorgen voor den intrest.
Tot zoover het geschrift, dat ik met zorg bewaar.
Wie zou niet watertanden bij zulk een aanbieding?
Van 144 gulden elk jaar 42 gulden zuiver inkomen; en
nog Wel in het ongunstigste geval; van een mager koe;
beestje elk jaar een dubbelbil, in het ongunstigste ge\al.
In 't gunstigste geval? Ja, dat weet ik niet. Misschien
een gouden kalf of.een olifant uit de loterij.
Enfin, men weet nu weer, hoe men zijn geld op de
zekerste manier kan kwijt raken.
Waar het dan blijft? Een mooi stuk blijft hangen in
de zakken der agenten. De rest gaat naar een of andere
Jodenbuurt te Amsterdam of Rotterdam. Daar zitten de
groote oplichters, die zelf kalm thuis blijven. Ze hebben
hun tweevoetige jachthonden, goed gevoed en goed ge<