1578 p 1 h 5 h p H ï5 w w 1923 26.3 6.6 32.9 21.9 2.3 24.2 70.6 17.3 87.0 1924 32.8 6.6 39.4 28.8 3.03 31.83 79.2 16.6 95.8 1925 30.2 7 37.2 25.3 3.61 28.91 85.1 16.9 102 Zooals men ziet, staat tegenover een totaal bedrag van 234.3 28.91 263.21 millioen gulden aan schuld der banken, dus wat aan deze blijkt te zijn toevertrouwd door alle leden (crediteuren) een totaal aan uitstaande gelden van 160.4 102 262.4 millioen gulden en blijkt dus, dat de Boerenleenbanken niet alleen spaar*, maar ook goed werkende voorschotbanken zijn, de verhou* ding tusschen toevertrouwde en uitstaande- gelden is n.1. als 100 tot 79. De liquiditeit kan nog groot genoeg geacht worden, vooral als men het karakter dezer Ban* ken in het oog houdt, waardoor groote en plotselinge opvragingen blijkens de bijna 30*jarige practijk op zich* zelfs reeds tot de zeer groote onwaarschijnlijkheden behoort. Daarbij komt echter nog, wat de Centrale kan doen, door leiding, raadgeving en voorlichting, dus dóór zedelijken en geestelijken steun en zoo noodig door geldelijk hulpbetoon, om die hooge onwaarschijnlijkheid te veranderen in wel volstrekte zekerheid, zoodat men niet bevreesd behoeft te zijn voor rampen en zulks als gevolg van een wijze, vooruitziende en gezonde bank* politiek. Deze zal vooral ook meer en meer gesteund moeten worden door een „waarschuwingsdienst", door het beschikken over een deugdelijk raadplegen van een ,economischen barometer": hoe grooter de bedrijfs* omvang wordt, hoe noodzakelijker het laatste, ten einde steeds zoo niet gewapend te zijn, dan toch de noodige wapens in vereischte deugdelijkheid dadelijk bij de hand te hebben en gelijk vanzelf spreekt, er naar behooren LOOPENDE REKENING. Bedrag in millioenen guldens van het te goed de schulden Boekjes in duizendtallen. (crediteuren) (debiteuren) ^■SöS-Co fc o.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 14