1555 gecombineerde vergadering van Bestuur en Raad van Toezicht. Ten bewijze dezer behandeling wordt aan de Centrale Bank ingezonden het bericht van ontvangst van het Inspectierapport en wel onder vermelding van den dag der vergadering, waarop dit in behandeling wordt of is genomen; het bewijs van ontvangst dient geteekend te zijn door den Directeur en den President van den Raad van Toezicht. Daarenboven zorge men, zooals hiervoor terloops reeds is gezegd dat het Inspectiesrapport ter kennis gebracht wordt van alle leden van Bestuur en Raad van Toezicht, ook wanneer zij de vergadering niet zouden hebben bijgewoond; als bewijs, dat zij dit rapport heb* ben gelezen, zou in het notulenregister de verklaring moeten worden opgenomen: „Het Inspectieverslag van den gelezen", volgt handteekening van het betrokken lid; ook kan het rapport zelf door de beheerders voor „gezien" afgeteekend worden. Wat nu den inhoud van het Inspectiesverslag zelf betreft, het Bestuur moet niet rusten, voordat alle noos dige veranderingen en verbeteringen zijn aangebracht, ook al zou zelfs meer dan één vergadering daarvoor noodig zijn; de tijd, besteed om de zaken der Bank geheel op orde te brengen is nooit vergeefs besteed; daarenboven moeten de beheerders er wel van door= drongen zijn, dat zij door te verzuimen de waars schuwingen der Inspectiesverslagen in acht te nemen later bij mogelijke schade niet meer vrij uit zouden gaan. Ook om deze reden is een ernstige afwerking van het jaarlijksch Inspectierapport van het grootste belang. Ten slotte is het niet overbodig er op te wijzen, dat het, in verband met een goede samenwerking, noodig is, de antwoorden op de rapporten steeds tijdig (onges veer een maand na ontvangst) aan de C. C. B. in te zenden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 7