1541
merkwaardig om er niet een enkel oogenblik de aan=
dacht aan te schenken. Er wordt namelijk gevraagd
of er geen combinatie van het middenstandscrediet en
het Landbouwcrediet, zooals dat heden ten dage be*
staat, zou kunnen worden tot stand gebracht. Men
voelde evenwel, dat het financieel en organisatorisch
geheel gezonde en sterk staande Landbouwcrediet voor
een dergelijke combinatie weinig zou voelen, terwijl de
Minister zoo verstandig is, in de Memorie van Ant*
woord een zeer gereserveerde houding aan te nemen,
door voorzichtiglijk op te merken, dat de Regeering
niet bij machte is, die combinatie te forceeren, zoodat
op dit punt de verdere ontwikkeling van zaken zal
moeten worden afgewacht.
Nu lijkt het mij van voldoende belang om er op te
wijzen, dat een dergelijke combinatie onbestaanbaar
zou zijn om verschillende zeer groote en diepgaande
redenen.
Ik moge er daarvan enkele naar voren brengen, die
voldoende zullen zijn om niet alleen sommige van de
leden dezer vergadering, voor wie dat noodig zou zijn,
maar ook den Minister en die achter hem staan, ook
buiten de Regeeringsdepartementen, deze gedachte
voor goed te doen vaarwel zeggen.
De boerenleenbanken, zooals de volgens het Raiffei*
sensysteem werkende plaatselijke bankjes, die over ons
heele land zijn verspreid, algemeen worden genoemd,
zijn plaatselijke, zelfstandige lichamen, die onder zeer
sterke controle, zoowel preventief als repressief, van
de centrale banken werkzaam zijn als spaarinstituut en
tevens als voorschotbank voor den boer en tuinder. Het
geheele systeem is dus een gecentraliseerde decentralh
satie. De grondslag is verder de onbeperkte aanspraken
lijkheid van de leden der boerenleenbank. Deze onben
perkte aansprakelijkheid is alleen dan te aanvaarden,
als zij dragelijk wordt gemaakt door de geheele organb
satie der boerenleenbanken zoodanig te maken, dat het
te lijden risico niet zoo groot is, dat het tot ernstige
gevolgen voor de aansprakelijke personen zou kunnen