1535 Bij een 50-jarig Raiffcisen-Jubileum. In 1862 stichtte Raiffeisen de eerste spaar* en voor* schotbank, die op geheel bijzondere grondslagen rustte. Raiffeisen immers was een zeer geloovig Christen, die overtuigd was van 's menschen eeuwige bestemming, en daarom het aardsche ondergeschikt wenschte aan het eeuwige. Wat hij deed voor den evenmensch, dat deed hij uit liefde tot God en uit christelijke naasten* liefde. Zoo begon Raiffeisen in een tijd van grooten nood, vooral voor den kleinen man, met de oprichting van weldadigheidsvereenigingen, die door rijkeren wer* den gesticht en beheerd. Maar gedachtig aan de spreuk, dat het beter is, armoede te voorkomen, dan nood te lenigen, zon Raiffeisen op middelen, om de toestanden te verbeteren door gemeenschappelijke samenwerking, en uit die gedachte ontstonden de vereenigingen, die op gemeenschappelijke samenwerking gegrondvest waren. „Allen voor één en één voor allen". De vereenigingen die Raiffeisen stichte om te voorzien in den geldnood der landelijke bevolking, zouden berusten op de vol* gende beginselen: de leden moesten onbeperkt aan* sprakelijk zijn voor de handelingen der vereeniging; de vereeniging moest zich uitstrekken over een kleinen kring; de bestuursleden werden door de leden gekozen en zouden zonder geldelijke vergoeding hun ambt waarnemen; eindelijk geen winstverdeeling, maar de vorming van een ondeelbaar reservefonds, waarvan de rente zou kunnen besteed worden voor weldadige doel* einden. Dat waren de spaar* en voorschotbanken volgens het systeem Raiffeisen, later in ons land Boerenleenbanken genoemd. De Boerenleenbanken hadden in den beginne in Duitschland vele verdedigers en propagandisten, maar ook vele bestrijders. Toch ontwikkelden zij zich in die mate, dat in 1872 eene Centrale Bank kon opgericht

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 3