4
Artikel 18.
Deze wijziging is noodig ingevolge de nieuwe wijze
van kassiersbenoeming.
Artikel 22, lid 2.
Het lijkt juister, dat een lid van den Raad van Toe*
zicht als plaastvervanger wordt aangewezen.
Artikel 28.
Lid 1. Voor de toelichting verwijzen wij naar het
Rapport der Commissie in zake Kassierssalarissen, op
genomen in de „Mededeelingen" van Mei 1927 en het
besluit der Algemeene Vergadering der Centrale Bank
van 30 Mei 1927.
Lid 4. Voor de toelichting zie men hetgeen hier»
voren ten aanzien van de wijziging van Art. 16 lid 4
voor Bestuur en Raad van Toezicht is vermeld. Het*
zelfde geldt voor den Kassier.
Lid 5. Hiervoor zij verwezen naar het Rapport der
Commissie in zake benoeming enz. van Kassiers, op*
genomen in de „Mededeelingen" van Mei 1927 en het
besluit van de Algemeene Vergadering der Centrale
Bank van 30 Mei 1927.
Artikel 29. Men zie het Rapport der Commissie in
zake benoeming van Kassiers en het besluit der Alge*
meene Vergadering der Centrale Bank, vermeld hier*
voren in de Toelichting op de wijziging van Art. 28,
lid 5. Zie de „Mededeelingen" van Mei 1927.
Artikel 35, lid 2. 1". Deze verandering is noodig, wijl
de schorsing voortaan is opgedragen aan het Bestuur.
Artikel 46.
Lid 1, 2°. Deze verandering is noodzakelijk, omdat
benoeming enz. niet meer door de Algemeene Vergade*
ring geschiedt.