3
zou zijn, om er weer bovenop te komen, als de Bank
door uitbreiding van het ledental ook haar werkzaam»
heid zag toenemen. Zooals de ondervinding heeft ge»
Ieerd, is in zulk geval veel heil te verwachten van maat»
regelen, waardoor de verliezen van de Balans verdwij»
nen. De mogelijkheid wordt geboden door een bepaling
betreffende het heffen van een omslag over de leden.
Nu de Statuten toch gewijzigd worden, is het doel»
matig, ook deze mogelijkheid in de Statuten vast te leg»
gen, al mag men hopen, dat de bepaling nooit zal behoe»
ven te worden toegepast.
Lid 4. Zou het onverhoopt ooit moeten komen tot
het heffen van een omslag, als onder het vorig lid be»
doeld, dan is het billijk, dat, wanneer de Bank weer in
beteren doen verkeert, uit de dan gemaakte winsten een
deel wordt besteed, om den leden, die in den omslag
hebben gedeeld, de betaalde bedragen althans gedeelte»
lijk te vergoeden.
Lid 5. Deze bepaling wordt voorgesteld, om in voor»
komende gevallen het heffen van contributie mogelijk
te maken. Dit kan dan nuttig zijn, gelijk de practijk
heeft aangetoond, om een tijdelijke verhooging van in»
komsten voor de Bank te verkrijgen.
Artikel 16.
Lid 2. Deze bepaling is facultatief. Bij vele Banken
komt ze reeds in de Statuten voor. Waar dit nog niet
het geval is, kan van de gelegenheid gebruik gemaakt
worden, om ze erin te brengen.
Lid 4. In verband met hetgeen door de Algemeene
Vergadering der Centrale Bank van 1925 is besloten,
wordt voorgesteld dit lid zoodanig uit te breiden, dat
ook eenige andere dan de reeds genoemde functies on=
vereenigbaar worden verklaard met het lidmaatschap
van Bestuur en Raad van Toezicht.