6 selijke en van het Bestuur der Coöp. Centrale Boeren* leenbank. Keurt de Raad van Toezicht het door het Bestuur gegeven ontslag niet goed, dan heeft dit laatste college het recht, binnen één maand na de afwijzende beschik* king van den Raad van Toezicht in beroep te gaan bij het Bestuur der Coöp. Centrale Boerenleenbank, het* welk de bevoegdheid heeft, na beide colleges gehoord te hebben, bindend uitspraak te doen. Wordt hierbij goedkeuring verleend aan het besluit van het Bestuur, dan is de Kassier, ook zonder goedkeuring van den Raad van Toezicht ontslagen. Wordt daarentegen de Raad van Toezicht in het gelijk gesteld, dan blijft de Kassier gehandhaafd. 4. De Kassier van zijn kant kan zijn betrekking ten allen tijde neerleggen, mits hij daarvan drie maanden tevoren aan het Bestuur kennis geeft, onverminderd overigens de bevoegdheid tot onmiddellijke beëindiging der dienstbetrekking overeenkomstig de bepalingen der wet. 5. Indien de Kassier naar het oordeel van het Bestuur zijn taak niet behoorlijk vervult, kan het hem in de uitoefening van zijn functie schorsen met of zonder be* houd van salaris. Het Bestuur is verplicht van deze schorsing onver* wijld kennis te geven aan den Raad van Toezicht der plaatselijke en het Bestuur der Coöp. Centrale Boe* renleenbank en voor behoorlijke vervanging zorg te dragen. Zoo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie maan* den na den datum van het schorsingsbesluit moet het Bestuur over handhaving of ontslag beslissen, tenzij het termen aanwezig acht, om de schorsing nadien telkens met een maand te verlengen. 6. De Kassier is gehouden bij schorsing of ontslag onmiddellijk boeken en bescheiden, alsmede de Kas en wat hij verder van de Boerenleenbank onder zijn berus* ting heeft, aan den Directeur over te geven.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 22