2 7 lid 3 3" gestort door de bij de vereffening nog aan* sprakelijke ouddeden, voor de afrekening als verlies beschouwd en bij het tekort opgeteld. Het aldus ver» kregen totaal wordt daarna gedeeld door het totaal der leden en nog aansprakelijke ouddeden. Blijkt het na deze deeling verkregen bedrag grooter te zijn, dan hetgeen uit hoofde van het bepaalde bij art. 7 lid 3 3° door de nog aansprakelijke ouddeden werd betaald, dan wordt door hen alleen het verschil bijbetaald tusschen hetgeen zij reeds betaald hebben en hetgeen bij de ver; effening nog ten hunnen laste wordt gebracht. Blijkt bedoeld bedrag hetzelfde te zijn, dan wordt door de bij de vereffening nog aansprakelijke ouddeden niets meer betaald. Blijkt bedoeld bedrag minder te zijn, dan ontvangen de bij de vereffening nog aansprakelijke ouddeden echter geen restitutie van het meer betaalde. De overige leden betalen op de gewone wijze hun aandeel. Hebben de leden en de nog aansprakelijke ouddeden hun aandeel op de wijze als hiervoor omschreven vob daan, en blijkt er alsdan een overschot te zijn ten ge; volge der evengemelde bepaling, dat geen restitutie plaats vindt van het meer betaalde, dan wordt dit ge? lijkelijk verdeeld onder hen, die bij de vereffening nog lid zijn. Alles onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid als hiervoor in lid 1 omschreven. 3. Indien de balans verliezen aanwijst, kan de Alge* meene Vergadering bepalen, dat dit verlies door het heffen van een omslag over de leden, geheel of gedeelte; lijk zal worden aangezuiverd. Ieders aandeel in den omslag wordt berekend door het bedrag van den om; slag te deelen door het aantal leden der vereeniging. 4. Indien tot het heffen van een omslag, als bedoeld in de vorige alinea, te eeniger tijd is besloten, kan de Algemeene Vergadering onder goedkeuring van het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank be;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 18