1491 door behalve aan het Bestuur, ook aan den Raad van Toezicht der plaatselijke Bank alsmede aan het Bestuur der Centrale Bank, zekere bevoegdheden toe te kennen. Na uitvoerige gedachtenwisseling kwam de Commissie dan ook eenstemmig tot de volgende slotsom: De benoeming van den Kassier geschiede voortaan door het Bestuur der plaatselijke Boerenleenbank, onder goedkeuring van den Raad van Toezicht der plaatselijke bank en van het Bestuur der Centrale. Deze gang van zaken stelde men zich voor als volgt: Nadat door het doen eener oproeping gelegenheid is gegeven voor het kassiersambt te solliciteeren, worden de ingekomen can* didaten, zonder dat zulks verplichtend is in strikten zin voor de geldigheid der benoeming, in een gecombineerde vergadering van Bestuur en Raad van Toezicht bespro* ken. Het Bestuur doet vervolgens de benoeming. De Raad van Toezicht, afzonderlijk stemmend, beslist of hij de benoeming al dan niet goedkeurt. Vervolgens wordt op deze besluiten de goedkeuring der Centrale Bank gevraagd. De Commissie was van oordeel, dat aldus de meest gezonde en redelijke regeling wordt verkregen. Het Be* stuur immers, dat in de Boerenleenbank het college is, dat met het beheer is belast, heeft voor het uitvoeren van verschillende beheersdaden en voor het voeren dei- administratie een ambtenaar noodig. Het meest aam bevelenswaardige is dan ook, dat die persoon wordt be* noemd door het college zelf, wiens rechterhand de Kas* sier als het ware is. Het Bestuur moet dan ook uit de personen, die zich voor het ambt beschikbaar stellen, zelfstandig een keuze kunnen doen. Geheel in de lijn van het systeem, bij de plaatselijke Boerenleenbanken gevolgd, dat er n.1. een lichaam is, dat toezicht houdt op de handelingen van het beheers* college, is in de nieuwe wijze van benoeming den Raad van Toezicht dezelfde bevoegdheid toegekend, die hij V oorgestelde nieuwe regeling. A. Benoeming-,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 7