1507 der plaatselijke Boerenleenbank en van het Bestuur dei- Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Bij verschil van meening tusschen Bestuur en Raad van Toezicht der plaatselijke Bank, beslist het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Ten slotte heeft de Commissie zich bezig gehouden met een vraag, die ofschoon evenals de vorige haar niet rechtstreeks opgedragen toch in nauw verband staat met de salarisregeling, n.1. met de kwestie der ver? plichte zekerheidstelling door den Kassier. Volgens Art. 30, 1" der modebStatuten is de Kassier verplicht tot zekerheidstelling. Dit geschiedde in het ver? leden dikwijls, hetzij doordat de Kassier zelf hypotheek gaf op zijn goederen dan wel effectenonderpand ver? schafte, hetzij zooals in de meeste gevallen door het stellen van persoonlijke borgen. Deze laatste vorm van zekerheid is echter voor een kassiersborgtocht minder gewenscht, vooral als hij - zooals veelal gebruikelijk is wordt verschaft tot een onbeperkt bedrag. Met het oog daarop werd indertijd de N. V. Borgmaatschappij van den Nederlandschen Boerenbond opgericht, ten einde onder andere voor de Kassiers de gelegenheid te openen bij die Borgmaat? schappij een verzekering aan te gaan ten behoeve der Boerenleenbank. De persoonlijke borgstellingen tot zekerheid van het beheer van den Kassier konden dan worden vervangen door verzekeringen bij genoemde maatschappij. Nu is het meermalen gebleken, dat het Bestuur eener plaatselijke Boerenleenbank het op prijs stelde: dat zulk een verzekering bij de Borgmaatschappij werd afge? sloten; maar dat de premie, die de Kassier daarvoor moest betalen, een beletsel vormde. Persoonlijke borg? stelling kon hij zonder kosten verkrijgen. Vior het Be? stuur der plaatselijke Bank was echter een verzekering Premie zekerheidstelling bij de Borgmaat- schappij van den Nederlandschen Boe renbond.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 23