1505 boven gaan, zullen zij voor zoover zij met goedkeus ring der Centrale Bank werden vastgesteld voor de tegenwoordige functionarissen kunnen worden gehand* haafd. De aanbevolen maatstaf is als volgt: I. De eerste twee boekjaren van het bestaan der Bank: in totaal 50.per jaar. II. Na afloop van het tweede boekjaar: Vast salaris. A. Bij verlies of reserve onder 2500.— vast salaris 75.—. Bij een reserve van 2500.vast salaris 100.—. Bij een reserve van 5000.vast salaris 125.—. Bij een reserve van 7500.vast saUris 150.—. Bij een reserve van 10000.vast salaris 175.—. Bij een reserve van 15000.en meer: vast salaris 200.—. Daarbij tevens: B. 1. 2.voor elk vol lOstal spaarboekjes. 2. 2.voor elk vol 10=tal voorschotboekjes. 3. 3.voor elk boekje in loopende*rekening; 4. j 2.voor elk vol 10=tal dagboekposten; 5. 5.voor elk vol 10=tal voorschotboekjes, be= gonnen en tevens geëindigd in het afge* loopen boekjaar. 6. V5 per mille over den geheelen omzet. Verder: C. Vergoeding voor kantoor, vuur en licht. Voor alle Boerenleenbanken, wier gemeente tot in de 5de klasse, bedoeld in de Wet op de Personeele Belasting, is gerangschikt: Maatstaf. 11 li li 11 n li 11 11 11

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 21