1501 de Raad van Toezicht in het gelijk gesteld, dan blijft de Kassier gehandhaafd. Lid 4. De Kassier van zijn kant kan zijn betrekking te allen tijde neerleggen, mits hij daarvan drie maanden tevoren aan het Bestuur kennis geeft, onverminderd overigens de bevoegdheid tot onmiddellijke beëindiging der dienstbetrekking overeenkomstig de bepalingen der wet. Lid 5. Indien de Kassier naar het oordeel van het Bestuur zijn taak niet behoorlijk vervult, kan het hem in de uitoefening van zijn functie schorsen met of zonder behoud van salaris. Het Bestuur is verplicht, van deze schorsing onver* wijld kennis te geven aan den Raad van Toezicht der plaatselijke en het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank en voor behoorlijke vervanging zorg te dragen. Zoo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie maan* den na den datum van het schorsingsbesluit moet het Bestuur over handhaving of ontslag beslissen, tenzij het termen aanwezig acht, om de schorsing nadien telkens met een maand te verlengen. Lid 6. De Kassier is gehouden bij schorsing of ontslag onmiddellijk boeken en bescheiden, alsmede de Kas en wat hij verder van de Boerenleenbank onder zijn berus* ting heeft, aan den Directeur over te geven. Art. 35, lid 2. Ie. De woorden „en den Kassier" ver* vallen. Art. 46, lid 1. 2e. De woorden „en den Kassier" ver* vallen. Art. 28, lid 5. De Kassier mag niet stemgerechtigd afgevaardigde zijn ter Algemeene Vergadering der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank. Nieuw artikellid.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 17