1472 de uitstekende samenwerking van de plaatselijke boe* renleenbanken met de Centrale Bank, en het ongeschokt v onderling vertrouwen, de noodzakelijke voorwaarden om groote zaken op te bouwen en in stand te houden. En waar onze Boerenleenbanken gebouwd zijn op de beginselen der Christelijke liefde, mogen wij ook ver* trouwen, dat Gods zegen op haar arbeid zal rusten. Nieuwe leden voor de Boerenleenbank. Het komt ons voor, dat het nuttig is, onze Banken nog erop te wijzen, zooals wij overigens bij alle voor* komende gelegenheden hebben gedaan en zullen doen, dat men er voortdurend op bedacht moet zijn, het le* dental der plaatselijke Boerenleenbanken op peil te houden. Stilstand is hier natuurlijk achteruitgang (daar zorgt, helaas, broeder dood wel voor). Als men er niet voor waakt, om de Boerenleenbank steeds weer frisch en nieuw bloed toe te voeren, zal ze geleidelijk uitster* ven. Gelukkig blijkt het, dat vele Besturen van plaat* selijke Boerenleenbanken zich hiervan wel bewust zijn zoodat in het algemeen het ledental bij onze plaatselijke Boerenleenbanken geleidelijk aangroeit. In de „Mede* deelingen" van Augustus 1926 hebben wij op blz. 1324 e.v. eenige cijfers gegeven, die wij thans kunnen aan* vullen met de gegevens over 1925 en waaruit blijkt, dat per 31 December 1925 bij de 537 bij onze Centrale aangesloten Boerenleenbanken 66.470 leden waren d.i gemiddeld 124 leden per bank. Toch meenen wij, dat deze aangroei meer systema* tisch moet bevorderd worden. De Besturen moeten bijvoorbeeld niet maar afwachten, totdat de een of andere boer of tuinder zich komt aanmelden voor het lidmaatschap, omdat hij geld noodig heeft. Dit zou ook hierom verkeerd zijn, omdat men dan geleidelijk alleen leden*voorschotnemers zal krijgen. Gelukkig echter blijkt men ook op dit punt waakzaam te zijn, daar de verhouding van den aangroei in ledental en anderzijds

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 4