1478 algemeen onvoldoende om de productiekosten te dek; ken. Hierbij komen de buitengewoon hooge lasten, die op den landbouw drukken als rente, belastingen en ver* plichte onkosten van verschillenden aard. Daaraan is het te wijten, dat, ondanks de vooruitgang, die op het gebied van de landbouwtechniek en van de landbouwindustrie is bereikt, de toestand van den landbouw in de meeste landen op het oogenblik ongunstiger is als voor den oorlog. De landbouw is daarom gedwongen te bezuinigen op het aanschaffen van bedrijfsbenoodigdheden, op de kos* ten voor grondverbetering, op het aanschaffen van machines en werktuigen en andere landbouwproductie* middelen. Deze bezuiniging doet haar invloed gelden op handel en industrie, waardoor zij in die takken van bedrijf ge* brek aan afzet en werkloosheid veroorzaakt. Het kan niet worden bestreden, dat tusschen den toe* stand van den landbouw en de industrie een wissel* werking bestaat. Een bloeiende landbouw is koopkrach* tig; hij verzekert aan de industrie een beteren afzet van haar productie en maakt het haar daardoor mogelijk aan de arbeiders, dus aan de verbruikers van landbouw* producten een hooger loon te betalen. Deze zijn dan ook door de verbetering van hun positie in staat hoog* waardige landbouwproducten te koopen. Daarenboven moeten ook de industrieën, die landbouw*grondstoffen verwerken, zooals de textiel*, leder* en houtbewerkings* industrie, wegens de meerdere vraag naar haar produc* ten ook in meerdere mate landbouw*gonclstoffen be* trekken. Al moet het de opgave van iedere gezonde economi* sche politiek zijn om het levensonderhoud goedkooper te maken, moet het toch met het oog op deze feiten, als een ernstige fout worden aangemerkt, wanneer men dit door een kunstmatige verlaging van de prijzen van de landbouwproducten zou willen bereiken. Een zoodanige politiek zou de crisis nog verergeren en de werkloosheid doen toenemen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 10