1428
cr geen persoonlijk voordeel in zag, ja, nog erger, hoe*
wel men overtuigd was, dat de meest gegoeden veel en
soms onaangenaam werk als bestuurders zouden moe*
ten verrichten, zonder eenige vergoeding.
Wij mogen de oprichting der Boerenleenbanken dan
ook wel noemen een heerlijk werk van christelijke liefde,
en de organisatiegeest, die er uit spreekt, wordt geheel
gedragen door de christelijke gedachte van naasten*
liefde.
Het is wel opmerkelijk, dat in ons land de boeren*
leenbanken het eerst ontstaan zijn in het katholieke
Zuiden.
In 1897 werden de eerste Boerenleenbanken opge*
richt in Limburg, Noord*Brabant en Gelderland.
En toen in 1903 reeds 181 boerenleenbanken beston*
den, was er nog geen enkele opgericht in de provincies
Friesland en Groningen.
Het Noorden heeft hier van het Zuiden geleerd, zoo*
als terecht Prof. Mr. Meyers eens zeide.
De organisatiegeest, die uit de oprichting der boeren*
leenbanken spreekt, is ook de oorzaak geweest van de
oprichting der meest verscheiden vereenigingen en in*
stellingen, die bij alle standen, maar vooral bij den boe*
ren* en tuindersstand, ontstonden.
Maar wil op den duur deze organisatiegeest behouden
blijven, en vele groote en gewichtige zaken tot stand
brengen, dan moet hij zooveel mogelijk algemeen zijn.
Er zijn nog altijd standgenooten, die afzijdig blijven
van de organisatie.
Dat zijn de onverschilligen, die zich niet de moeite
getroosten om eens rond te zien, wat er in de wereld
gebeurt; die zich niet bekommeren, of het anderen
goed gaat, en die het leelijk spreekwoord in beoefening
brengen: Ieder voor zich en God voor ons allen.
Als zulke menschen eens plotseling voor de nood*
zakelijkheid komen te staan, om de organisatie, hetzij
boerenbond of boerenleenbank noodig te hebben, dan
zijn zij geen welkome gasten, want wie enkel door nood