1425 kleinen man, voorzoover deze op reëele basis berusten. Ook na de lezing van des schrijvers opmerkingen meen ik te moeten betwijfelen, of de grootbanken wel de aangewezen instellingen zijn om de credietbehoeften van den middenstand te bevredigen. Wij zijn het erover eens, dat de verleening van kleine credieten, die geen bijverdiensten met zich brengen en relatief veel werk eischen, niet meer dan een bescheiden rendement zal opleveren. Zij zijn dus als zoodanig mins der aantrekkelijk voor eene groote bankinstelling dan grootere credieten. De grootbank zal zich derhalve, als zij verstandig beheerd wordt, alleen dan in de richting der kleine credieten gaan begeven, wanneer zij geen andere, meer lucratieve uitzettingen kan vinden. Zulk een situatie nu doet zich alleen voor in tijden van slapte. Zoodra er echter levendigheid in zaken komt, zullen de kleine credieten voor de grootbanken aantrekkelijkheid missen. Zooals mij uit de ervaring meermalen is ges bleken, zullen dan deze kleine credieten, voorzoover reeds vroeger verleend, wegens de vele werkzaamheden, die zij eischen, worden gevoeld als een blok aan het been; zij leiden de aandacht af van de meer belangrijke transacties. Dat in zulk een tijd van eene regelmatige en systematische uitbreiding van de kleine credieten geen sprake zal kunnen zijn, zal wel geen betoog behoeven. Zulk een gang van zaken nu is voor den middenstand ongewenscht en voor de grootbanken lastig en vers velend. Eene regelmatige verleening van kleine credieten is slechts dan te verkrijgen, wanneer deze wordt losges maakt van de credietverleening aan grootsondernemins gen. Ook dan zal zij natuurlijk haar ups en downs kens nen, doch los staan van de fluctuaties in het grootbanks bedrijf. Meent dus de heer de Goede, dat de grootbanken best kunnen en ook willen voorzien in de behoefte aan middenstandscrediet, zoo beaam ik het eerste, doch ik zet achter het tweede een groot vraagteeken. Tijdelijk moge de middenstand bij de grootbanken volledige bes vrediging kunnen vinden, op den duur moet uit de conv

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1927 | | pagina 13