1394
onderteekenaar zelfstandig teekent. (Het overtrekken
van voorgeschreven potloodschrift mag niet als zoo*
danig worden beschouwd. Uit een dergelijke ondertees
kening toch blijkt niet, dat de onderteekenaar kennis
droeg van den inhoud ervan. En bovendien mist ze elk
persoonlijk karakter. Zijn er tien personen, die op deze
wijze teekenden, dan hebben al hun onderteekeningen
hetzelfde onpersoonlijke karakter, zoodat bij een latere
ontkenning het tegendeel niet uit de onderteekening
ware aan te toonen.
V. Verder zij de onderteekening goed en volledig.
Bij een leening van bijvoorbeeld zevenhonderd gulden
moet de schuldenaar boven zijn handteekening schrijd
ven: „Goed voor zevenhonderd gulden plus rente en
kosten". De borgen moeten boven hun handteekening
schrijven: „goed als borg voor zevenhonderd gulden
plus rente en kosten".
Kunnen zij alleen hun handteekening en niet het
„Goed voor" schrijven, dan kan gebruik gemaakt wors
den van onze formulieren 12 f en 13 f, waarop men met
de enkele handteekening kan volstaan.
Zijn ze ook niet in staat, om hun handteekening eigens
handig en zelfstandig te schrijven, dan moet de akte
door een notaris worden opgemaakt. Meestal zal echter
zoo iemand met eenige oefening het wel zoover kunnen
brengen, dat hij zijn handteekening kan stellen. Analphas
beten komen er gelukkig nog maar weinig voor.
VI. Een spaarder, die zijn handteekening niet schrijs
ven kan, doet het best, door een huisgenoot voor het
in ontvangst nemen der gelden en het teekenen der
kwitanties te machtigen. Als er geen gevaar voor vers
wikkelingen bestaat, kan de Boerenleenbank met een
mondelinge volmacht genoegen nemen.
Is de mogelijkheid van moeilijkheden niet uitgesloten,
dan vordere zij een schrifetlijke volmacht. Als de spaars
der deze niet teekenen kan, moet ze worden opgemaakt
door den notaris.
VII. Steeds moet een schriftelijke volmacht worden
geëischt, indien het betreft: het in ontvangst nemen van