1349 en wordt de grond in eigendom overgedragen. Het meest voorkomend geval zal zijn, dat de arbeider van plan is zelf het huisje te bouwen. Dan is dus alleen noodig of de aanwijzing door hem van den grond, waarop hij wil bouwen, en welken hij in eigendom, hetzij van de ge; meente, hetzij van een particulier kan krijgen, of de verklaring, dat hij geen bouwgrond op het oog heeft, in welk geval de aanwijzing van Burgemeester en Wet; houders uitgaat. Bij weigering van gemeente of particu; lier tot verkoop van den begeerden grond, volgt weer de plicht der gemeente om ander, haar toebehoorend, terrein voor den bouw der woning en voor bebouwing aan te wijzen en dit den arbeider te verstrekken. In alle gevallen zal het plaatsje voor het doel geschikt moeten zijn, iets waarmede Burgemeester en Wethou; ders bij de aanwijzing wel degelijk rekening moeten hou; den. De woning moet derhalve doelmatig zijn ingericht, het land voor bebouwing geschikt of zonder belangrijke kosten geschikt te maken; gunstige gelegenheid bestaat om nog landarbeid in loondienst te verrichten; want de wet gaat uit van de gedachte, dat deze loondienstarbeid de ontoereikende verdiensten van den pas gevestigden landbouwer nog eenigen tijd moet aanvullen. De nadruk zij er op gelegd, dat de arbeider in al de genoemde gevallen eigenaar wordt van het plaatsje en daarop alle rechten kan doen gelden, den eigenaar bij de wetten toegekend, dus van 't begin af, vóórdat er zelfs eenige rente of aflossing zijnerzijds is betaald ge; worden. (Wordt vervolgd.). Boerenleenbankwezen in Frankrijk. In Frankrijk bestaan, naast vele landbouwkrediet; instellingen, die steun van den Staat ontvangen, een groot aantal vrije Boerenleenbanken, die het zuiver Raiffeisen stelsel volgen, en geen Staatssteun verlangen. Het aantal dezer boerenleenbanken is, volgens de laatste aflevering van het „Bulletin de l'Union des Cais

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 13