1346 te doen zijn, als men de bepalingen dezer Wet goed kent, en er menschen zijn, die zich ervoor interesseeren. Daarom meenen wij goed te doen, eene zeer leer* rijke en eenvoudige uiteenzetting dezer Wet, die wij in het Weekblad van den Limburgschen Land* en Tuinbouwbond Land en Vee vinden, in deze Mededees lingen over te nemen. Bij voorkomende gelegenheden kan men deze uiteen* zetting raadplegen. Hoe kom ik van Landarbeider tot Kleinen Boer. Den 20 April 1918 is een wet tot stand gekomen, die in den economischen toestand van den landarbeider aanmerkelijk verbetering kan brengen. Te verwonderen is het, dat van de voordeelen, welke de wet biedt, niet méér wordt geprofiteerd. In de veronderstelling, dat onbekendheid met den in* houd dier wet de oorzaak is, dat aan de gestelde ver* wachtingen niet is voldaan, moge deze korte beschou* wing over hare strekking en inhoud er eenigszins toe bijdragen, dat zij niet langer een doode letter blijve. Op de eerste plaats zij gezegd, dat de wet op het oog heeft een versterking van de economische positie alleen van den landarbeider. Wie is nu landarbeider volgens de wet? Dit is ieder persoon, man of vrouw, die in loondienst landarbeid verricht en daarvan zijn hoofdberoep maakt. En onder landarbeid verstaat deze wet alle werkzaam* heden in den landbouw, tuinbouw en veehouderij. Niet landarbeider is dus de fabrieksarbeider, de mijnwerker, de zuivelarbeider; ook de landbouwerszoon, die den landarbeid verricht in dienst zijns vaders; hij is immers geen arbeider; en dan denken we aan de beteekenis die het woord heeft in het gewone spraakgebruik; er kan hier ook kwalijk van dienst tegen loon gesproken wor* den. Indien deze zoon echter van landarbeid in loon*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 10