1325
1899
33
1.128
34
1904
132
9.679
73
1909
263
21.942
83
1914
378
37.663
99
1919
469
51.685
110
1920
490
56.109
114
1921
501
59.556
118
1922
508
61.348
120
1923
512
62.188
121
1924
512
63.242
124
Zooals dus blijkt, gaat het gemiddeld aantal leden
vooruit, dat wil zeggen, dat alle boerenleenbanken te
zamen genomen een vooruitgang aan leden aantoonen.
Maar dit wil nog niet zeggen, dat zulks bij alle Boe
renleertbanken het geval is.
Vooral in streken, waar de boerenstand door de in=
dustrie verdrongen wordt, mag sterke propaganda ge=
maakt worden, om het ledental op peil te houden; en
dan bedoelen wij daarmede niet enkel het aantal, maar
vooral het gehalte.
Onze Boerenleenbanken zijn nu eenmaal opgericht
als banken voor de boeren en tuinders; daaraan ontlee=
nen zij voor een goed deel hare sympathie en hare
innerlijke kracht. Wij willen den stand van de arbeiders
en den stand van de middenstanders noch boven noch
onder den boerenstand stellen, maar het zijn nu een=
maal andere standen, en voor hen is de Boerenleenbank
niet in het leven geroepen.
Wil een boerenarbeider zich langzaam omhoog wer«
ken tot kleinen boer, dan zal de Boerenleenbank hem
daarbij gaarne behulpzaam zijn.
Maar een arbeider, in welke industrie ook, hij zij
JAAR
Aantal aangesloten
Boerenleenbanken
Aantal leden
Gemiddeld
Aantal per
Boerenleenbank