1332 Waarom en hoe moet men sparen? Besluit. (Vervolg van blz. 1160) Bij deze woorden nam hij een spaarboekje uit den zak, waarin een som van 225 gulden was ingeschreven. Mochten deze bladzijden hetzelfde gevolg hebben. Mochten velen door de lezing daarvan aangespoord worden tot spaarzaamheid. Zeker, ook de zuinigheid kan te ver gedreven worden, zij kan ontaarden in gie* righeid, en deze leidt tot bedrog en woeker. Maar deze zuinigheid komt in onze dagen minder voor dan vroe* ger, sinds de bestaande verkeersmiddelen en de ontwik* keling van groote industrieën het geld in een versnelden omloop gebracht hebben. Eene groote verkwisting, die men weliswaar den naam geeft van vlotheid en zorge* loosheid, heeft ingang gevonden. Zooals het moeilijk is tegen den stroom op te zwemmen, zoo is het ook moeilijk zich niet door de genotzucht, die overal in* dringt, te laten meesleepen. Met den bijstand Gods kan men echter alles. Wie zich te zwak gevoelt om zich zeiven te overwinnen, vrage God om genade. Zonder zelfverloochening is spaarzaamheid onmogelijk. Wie tot heden zoo menigen cent voor onnoodige behoeften heeft uitgegeven, beginne van dit oogenblik af te sparen. Weest niet als de kinderen, die zorgeloos van den eenen dag in den anderen leven. Stelt ook geen vertrouwen in de verleiders, die u in slechte tijden tot ontevredenheid, tot haat tegen de bezittenden, ja, tot misdaden opruien. Maakt u van hen los, tracht door spaarzaamheid aan de zijde der bezit* tonden te komen. Zonder twijfel, het is moeilijk, op deze manier tot een klein bezit, tot een vaste positie te geraken, maar op een andere wijze is het voor de meeste lieden onmogeliik. Hoopt niet te veel van de loterij, van een gelukkig toeval, het komt niet: ver* wacht ook niet veel van den Staat, hij is volstrekt niet almachtig: in 't algemeen, verwacht niet veel van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 12