1331 schuilt de schande? Moet men zich schamen omdat een of ander nijdigaard er op schimpt „dat ge fier zijt met het huis of het land dat van u niet is?" 't Is van u, ge betaalt er voor, en na enkele jaren tijds is het zelfs van u zonder dat ge er nog voor betaalt; trouwens, de uitleener van het geld schoot het u maar voor omdat gij hem vertruowen hebt weten in te boezemen. Wie zou zich daarover schamen? Is de nijdigaard een rijk* aard die niet moet ontleenen, laat hem dan gerust schels den omdat gij binnen enkele jaren zoover zult staan als hij. Is hij integendeel een boer die niet vooruitkomt, die zelfs achteruitboert, laat hij dan gerust een lesje nemen aan u. Wie zijn geld belegt in een bank, of het steekt in actiën, verleent ten slotte aan die bank of aan die maatschappij ook krediet: is dat het bewijs dat die bank of die maatschappij in slechten doen is? Neen, want dan gaf geen enkel mensch er zijn geld aan. (Hier ziet men dat feitelijk heel het economisch leven draait rond het „krediet"; wat zou de nijverheid, wat zou de handel doen zonder krediet?) Bij den aanvang van dit artikel schreven wij: Het zou niet meer mogen gebeuren.wij bedoelen, dat spreekt vanzelf: bij boeren die oppassend zijn, arbeidzaam, die vooruit „willen". Aan anderen moeten wij ten stelligste het ontleenen afraden: zoo ze door hun eigen fout reeds in schuld zitten ze hebben het b.v. te hoog in den bol, of ze zijn onvoorzichtig en zich nog meer in de schuld gaan steken, hoewel ze er de man niet naar zijn om er zich uit op te werken, dan zijn ze kort bij den ondergang, dan is het krediet waarlijk voor hen wat de koord is voor den gehangene. Krediet is een allerbeste middel om er boven op te komen, doch alleen voor boeren, wij herhalen het, die naar omhoog „willen".

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1926 | | pagina 11